Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, [28]Ik [wil] aan [29]u, [30]ja Ik, want Ik zal [31]gerichten in het midden van u oefenen, voor de ogen van [32]die heidenen. 28. Te weten om u te verderven. Anders: Ik [kom] tegen u; gelijk Openb.2:5,16, en Openb.3:3. 29. Namelijk, o gij stad Jeruzalem. 30. Dit verhaal dient tot verzekering en verzwaring van de straf, die voorzegd wordt. 31. Dat is, straffen onder u uitvoeren; alzo Ps.119:84, onder hfdst.11 vs.9, en hfdst.25 vs.11. Vergelijk 2 Kron.20:12, en de aantekening. 32. Te weten, die gij in boosheid teboven gaat, wien gij met uw doen ergernis gegeven hebt en die, uwe vijanden zijnde, zich verheugen zullen in uw verderf.